Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [69]Want de HEERE der heirscharen [70]zal hen zegenen, zeggende: Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars, en de Assyriers, [71]het werk Mijner handen, en Israel, [72]Mijn erfdeel! 69. Anders: welke de HEERE der heirscharen zal zegenen, zeggende: Weest gezegend, mijn volk van Egypte, en o Assyrie, het werk mijner handen, en o Israel, mijn erfdeel. 70. Of, zal hun; te weten de Israelieten, of Egyptenaars, of Assyriers. Anders: zal het; te weten land, of zal het; te weten volk, zegenen. 71. Wedergeboren door den Heiligen Geest, en zijnde derhalve nieuwe creaturen. 72. Dat is, mijn zeer lieve en beminde, die Ik vanouds als mijn erfdeel bezit.